Vandaag is het Wereldalfabetiseringsdag

Laaggeletterdheid is in Nederland een groot probleem. 2,5 miljoen mensen in Nederland heeft een probleem met lezen, schrijven en /of rekenen. In de leeftijdsgroep tussen de 16 en 65 jaar gaat het om 1,3 miljoen Nederlanders die laaggeletterd zijn. Dit komt neer op bijna 12% van de beroepsbevolking.

Laaggeletterdheid is een overkoepelende term voor mensen die grote moeite hebben met lezen, schrijven en het begrijpen en toepassen van informatie (denk hierbij bijvoorbeeld ook aan rekenen en computervaardigheden). Zij beheersen het minimale niveau om volwaardig in de Nederlandse maatschappij te kunnen functioneren niet. Dat niveau is door de overheid vastgesteld op eindniveau VMBO of niveau mbo-2/3 (niveau 2F binnen de Standaarden en eindtermen volwasseneneducatie). Ze hebben bijvoorbeeld problemen met:

  •  Formulieren invullen voor bijvoorbeeld zorgtoeslag, kinderopvang of de belasting
  •  Straatnaamborden lezen
  •  Voorlezen aan (klein)kinderen
  •  Een (verjaardags)kaart schrijven
  •  Geld opnemen bij een pinautomaat
  •  Vertrektijden van de trein opzoeken
  •  Ondertitels lezen
  •  Recepten uit een kookboek lezen
  •  Lezen en begrijpen van gezondheidstips, patiëntenfolders en bijsluiters van medicijnen

Laaggeletterdheid is géén analfabetisme. Het verschil tussen een analfabeet en een laaggeletterde is dat een laaggeletterde wel kan lezen en schrijven, maar dit niet goed genoeg kan om volwaardig te functioneren in de samenleving. Een analfabeet kan helemaal niet lezen en schrijven.

Laaggeletterdheid herkennen

Er is een aantal signalen waaraan je kan zien dat iemand mogelijk moeite heeft met taal. Bijvoorbeeld als iemand:

  • Moeite heeft met het formuleren van vragen, het duiden van klachten en het stellen van prioriteiten;
  • Vragen heeft over informatie die al eerder is uitgereikt;
  • Een uitgereikte folder niet bekijkt en zijn ogen niet over de tekst beweegt;
  • Afspraken niet noteert;
  • Regelmatig te laat komt of niet komt opdagen voor een afspraak.